-
Doelgroep
- Verpleegkundigen / verzorgenden
- Paramedisch personeel
- Alle medewerkers die zorghandelingen uitvoeren
- Medisch behandelaar
- Schoonmaak medewerkers
-
Locatie
- Verpleeghuis
- Verzorgingshuizen
- Woonzorgcentra
- Kleinschalige woonvormen
- Thuiszorg
- Zorglocatie voor langdurige zorg
-
Benodigde materialen
- Zie betreffende isolatieprotocol
Voor eisen materialen zie protocol Benodigde materialen
- /
- Protocollen /
- MRSA risicogroepen cliënten en medewerkers
MRSA risicogroepen cliënten en medewerkers
- Laatste update: 15 december 2025
- Bekijk updategeschiedenis
-
Doel
MRSA-isolatie moet worden toegepast bij cliënten die de MRSA-bacterie hebben en bij cliënten die een hoog risico hebben op het hebben van een MRSA-bacterie. De bepaalt of een cliënt in MRSA-isolatie opgenomen/verzorgd moet worden.
Hieronder worden de MRSA-risicocategorieën voor cliënten en medewerkers beschreven.
-
Waarom
Risico inventarisatie op dragerschap van een MRSA-bacterie bij cliënten en medewerkers.
-
Wanneer
Bij cliënten : vóór - en tijdens opname.
Bij medewerkers: bij werkzaamheden in een zorginstellling.
-
Risicocategorieën MRSA - cliënten
De risico-inschatting kan worden gemaakt aan de hand van de beslisboom in het Formulier screening van nieuwe cliënt op en BRMO.
Vul deze altijd in VOORDAT de cliënt in zorg komt, zodat tijdig de juiste maatregelen kunnen worden ingezet.
1. Cliënt heeft de MRSA-bacterie (Risicocategorie 1)- De cliënt is bewezen MRSA-positief.
- Cliënt in vervolgtraject MRSA-behandeling maar heeft nog geen 3 sets negatieve MRSA-kweken.
2. Cliënt met hoog risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 2)
Onbeschermd contact:
- Cliënt die in de afgelopen twee maanden zonder bescherming contact heeft gehad met een MRSA-positieve cliënt.
- Cliënt die onderdeel is van een contactonderzoek en nog geen negatieve testen heeft.
- Cliënt die huisgenoot en/of partner is van een MRSA-positief persoon.
- Cliënt die de afgelopen 2 maanden uit een Nederlandse zorginstelling is opgenomen, van een afdeling waar een MRSA-epidemie heerst en nog geen negatieve testen heeft.
Buitenlandse zorginstelling:
- Client die de afgelopen 2 maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling verbleef.
- Cliënt die de afgelopen 2 maanden korter dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling verbleef én ten minste één risicofactor* voor MRSA-dragerschap heeft.
Contact met levende varkens of vleeskalveren of vleeskuikens:
- Cliënt die in de 2 maanden voor opname contact heeft gehad met bedrijfsmatig gehouden levende varkens/levende vleeskalveren/levende vleeskuikens, ongeacht of dit contact beroepsmatig was of niet, en/of woont op een bedrijf waar deze worden gehouden én ten minste één risicofactor* voor MRSA-dragerschap heeft.
Vluchtelingenopvang:
- Cliënt die de afgelopen 2 maanden in een vluchtelingenopvang verbleef
3. Cliënt met matig verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (risicocategorie 3)
Onbeschermd contact:
- Cliënt die in de afgelopen twee maanden intensief onbeschermd heeft gehad met een MRSA-positieve medewerker, ongeacht de tijdsduur.
Buitenlandse zorginstelling:
- Cliënt (uit Nederland) die de afgelopen 2 maanden hemodialyse in een buitenlandse zorginstelling heeft gehad.
- Cliënt die langer dan 2 maanden- en minder dan 12 maanden geleden in een buitenlandse zorginstelling verbleef én ten minste één risicofactor* op het hebben van de MRSA-bacterie heeft.
Vervolgonderzoek MRSA-cliënt:
- De MRSA-positieve cliënt die drie opeenvolgende negatieve MRSA-testuitslagen heeft met tussenpozen van minimaal zeven dagen en nog geen MRSA-kweekuitslag bekend is na minimaal 1 jaar.
Cliënt met blijvende blootstelling aan MRSA
- Cliënt met voortdurende blootstelling had minder dan 3 maanden geleden, zoals in de regio vastgesteld, een negatieve MRSA-test.
4. Cliënt zonder verdenking op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 4)
- Cliënt valt niet in een van de drie bovenstaande risicocategorieën
* Risicofactoren voor het hebben van een bacterie:
- een invasieve behandeling in een buitenlands ziekenhuis
- chronische infecties of persisterende huidlaesies
- infectiebronnen zoals abcessen of furunkels
- drains en katheters en intubatie -
Risicocategorieën MRSA - medewerkers
1. Medewerker heeft de MRSA-bacterie ( Risicocategorie 1)
- Medewerkers die bewezen MRSA-bacterie hebben.
- Medewerkers die een behandeling krijgen en nog geen drie opeenvolgende negatieve MRSA-sets hebben met tussenpozen van minimaal zeven dagen.
2. Medewerker met hoog risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 2)
- Medewerker verbleef als cliënt in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling
- Medewerker verbleef als cliënt in de afgelopen twee maanden korter dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling én heeft tenminste één risicofactor* op het hebben van de MRSA-bacterie.
3. Medewerker met matig verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 3)
Onbeschermd contact:
- Medewerker heeft in de afgelopen twee maanden onbeschermd gehad met een MRSA-positieve cliënt
- medewerkers zijn onderdeel van een ringonderzoek.
- medewerkers zijn verzorgenden van MRSA-positieve cliënten, bijvoorbeeld als mantelzorger, partner of huisgenoot.
Buitenlandse zorginstelling:
- Medewerker die in de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling werkzaam is geweest en daarbij patiënten- of cliëntencontact heeft gehad.
- Medewerker begeleidde (repatrieerde) in de afgelopen twee maanden cliënten van een buitenlandse zorginstelling naar een Nederlandse zorgorganisatie en nam daarbij geen extra beschermende maatregelen (onbeschermd contact).
- Medewerker verbleef als cliënt langer dan twee maanden en minder dan 12 maanden geleden in een buitenlandse zorginstelling én heeft tenminste één risicofactor* op het hebben van de MRSA-bacterie.
Vluchtelingenopvang:
- Zorgverlener die werkzaam is op een vluchtelingenopvang.
Vervolg onderzoek medewerker:
- De MRSA-positieve medewerker die succesvol is behandeld en drie opeenvolgende negatieve MRSA-test uitslagen heeft met tussenpozen van minimaal zeven dagen en nog geen MRSA-kweek uitslag bekend is na minimaal 1 jaar.
- Medewerker die voor de start van de MRSA-behandeling één negatieve MRSA-kweek heeft.
- Medewerker die continu risico loopt op het krijgen van een MRSA-bacterie door bijvoorbeeld;
- contact met een positieve MRSA-persoon als mantelzorger, partner of huisgenoot
- woonachtig is in een bedrijf met levende varkens of levende vleeskalveren of levende vleeskuikens.
De geldigheid van een negatieve MRSA-kweek uitslag is drie maanden daarna moet weer opnieuw een MRSA-kweek afgenomen worden.
- Voor medewerkers met risico op LA- dragerschap volstaat éénmalig testen bij
aanname.
4. Medewerker zonder verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 4)
Medewerker valt niet in één van de drie bovenstaande risico categorieën
*Risicofactoren voor het hebben van een bacterie
- een invasieve behandeling in een buitenlands ziekenhuis
- chronische infecties of persisterende huidlaesies
- infectiebronnen zoals abcessen of furunkels
- drains en katheters en intubatie -
Wat doe je bij risicocategorie MRSA - cliënten?
1. Cliënt heeft de MRSA-bacterie (Risicocategorie 1)
Cliënten met moeten worden opgenomen en verzorgd volgens het isolatieprotocol. Voor deelname aan sociale activiteiten, zie ook het isolatieprotocol.
2. Cliënt met hoog risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 2)
Cliënt met een hoog risico op het hebben van de MRSA-bacterie moeten worden getest op . Tot de kweekuitslagen bekend zijn moeten deze cliënten volgens het isolatieprotocol worden opgenomen of verzorgd. Voor deelname aan sociale activiteiten, zie ook het isolatieprotocol.
3. Cliënt met matig verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 3)
Er hoeven geen beschermende maatregelen genomen te worden genomen. Indien mogelijk dan cliënt verzorgen op éénpersoonskamer met eigen toilet
4. Cliënt zonder verdenking op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 4)
Er hoeven geen beschermende maatregelen genomen te worden genomen.
-
Wat doe je bij risicocategorie MRSA - medewerkers?
1. Medewerker heeft de MRSA-bacterie ( Risicocategorie 1)
- De medewerker mag geen directe zorg- of behandelcontacten hebben met cliënten.
- Medewerker met MRSA-bacterie wordt doorgestuurd naar de ARBO-arts.
2. Medewerker met hoog risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 2)
- De medewerker mag geen directe zorg- of behandelcontacten hebben met cliënten.
3. Medewerker met matig verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 3)
- De medewerker mag alle werkzaamheden verrichten.
4. Medewerker zonder verhoogd risico op het hebben van de MRSA-bacterie (Risicocategorie 4)
- Voor de medewerker geldt geen beperkingen en zijn geen testen nodig.
-
MRSA in de veterinaire sector ( LA- MRSA)
Cliënten met (risico op) LA- MRSA
Bij continue blootstelling aan LA-, bijvoorbeeld door langdurig en direct contact met levende landbouwdieren, hoeven er geen aanvullende maatregelen aangehouden te worden als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
- geen huidlaesies
- geen huidinfecties
- geen eczeem
- geen furunkels
- geen abcessen
- de stam is negatief
- er is geen bewezen overdracht van de MRSA-stamZorgmedewerkers met LA-MRSA
Medewerkers met LA- kunnen werkzaamheden verrichten zonder aanvullende maatregelen mits zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
- geen huidlaesies
- geen huidinfecties
- geen eczeem
- geen furunkels
- geen abcessen
- de stam is negatief
- er is geen bewezen overdracht van de MRSA-stamToelichting
Overleg met een deskundige infectiepreventie en/of arts microbioloog voor advies op maat
-
Zelfsturende teams
-
Medische behandelaar
- stelt isolatie in;
- informeert de cliënt over de maatregelen;
- beslist wanneer isolatiemaatregelen opgeheven kunnen worden;
- coördineert de medische gang van zaken rondom opname en behandeling;
- is verantwoordelijk voor informatieoverdracht bij overplaatsing van de cliënt;
- maakt afspraken met arts-microbioloog over vervolgkweken bij de cliënt.
-
Leidinggevende
- informeert de medewerkers over de isolatie;
- zorgt voor adequate personele bezetting;
- zorgt voor voldoende beschermende middelen.
-
Verzorgenden / verpleegkundigen / schoonmaak medewerkers
- volgen de instructies in dit protocol.
-
Werkgever
- biedt benodigde materialen aan die aan de gestelde normen voldoen.
-
Definities
-
Cliëntgebonden
Materialen moeten altijd bij één en dezelfde cliënt worden gebruikt.
-
NEN
Een standaard waarin alle Nederlandse Normen voor allerlei gebruiksvoorwerpen, maar ook voor processen worden vastgelegd. Voor bijna alles is wel een norm beschikbaar, van gebruiksvoorwerpen tot de bescherming van persoonsgegevens.
-
BRMO
Bijzonder resistente micro-organismen. Dit zijn (ziekmakende) micro-organismen die ongevoelig zijn voor de eerste keus antibiotica of tegen een combinatie van antibiotica. Zonder aanvullende maatregelen kunnen deze BRMO's tot verspreiding leiden.
-
Dieren
Onder dieren wordt in dit protocol verstaan: Inwonende honden, therapiehonden, katten, vogels, konijnen, vissen of andere dieren die geen gevaar opleveren voor cliënten en medewerkers en goed te instrueren zijn en/of in een kooi worden gehouden.
-
MRSA
Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus. Een Staphylococcus aureus bacterie die ongevoelig is voor een aantal antibiotica.
-
LA-MRSA
Diergerelateerde meticilline-resistente Staphylococcus aureus (livestock associated meticilline-resistente Staphylococcus aureus).
-
PVL
Panton-Valentine leukocidine is een cytotoxine die door bepaalde stammen van Staphylococcus aureus, waaronder sommige methicilline-resistente stammen (MRSA) wordt geproduceerd. Het toxine wordt geassocieerd met ernstige huidinfecties, zoals abcessen en furunculose en necrotiserende pneumonie.
-
Zorgcontact
Dit verwijst naar de directe fysieke ondersteuning die een zorgverlener biedt aan een zorgbehoevende persoon bij dagelijkse activiteiten zoals persoonlijke hygiëne, aankleden en andere essentiële zorgtaken zoals wondzorg.
-
Medisch behandelaar
Een zorgverlener die beroepsmatig medische behandelingen uitvoert of coördineert bij een patiënt. Dit kan een specialiste ouderengeneeskunde zijn maar ook verpleegkundig specialisten of physician assistants.
-
Cliëntgebonden
-
Literatuur
SRI richtlijnen
- MRSA in de langdurige zorg (19-5-2025)
| Type | Omschrijving | Datum | Details |
|---|---|---|---|
| Wijziging | doelgroep aangepast | 15 december 2025 | |
| Wijziging | Update volgens de SRI richtlijn MRSA in de langdurige zorg | 30 oktober 2025 | |
| Controle | Controle bij publicatie | 01 mei 2023 |